Warme zomers, hete huizen
De vraag hoe je binnenshuis een aangename temperatuur bereikt, is niet langer beperkt tot de koudere dagen van het jaar. Wanneer zomers gemiddeld warmer worden en hittegolven zich vaker gaan aandienen, vormen oververhitte woningen een reëel en potentieel grootschalig risico voor de volksgezondheid. Tijdens een kennissessie in de Delftse proeftuin het KlimaatKwartier op 12 september werd dit lang onderbelicht gebleven onderwerp daarom vanuit verschillende invalshoeken belicht.
Het KlimaatKwartier is een van de proeftuinen van The Green Village, het veldlaboratorium van de TU Delft. De proeftuin, die in mei 2022 werd geopend, betreft een samenwerkingsverband met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en is gewijd aan het onderzoeken en opschalen van innovaties voor klimaatbestendiger gebouwen. Het delen van actuele inzichten en relevante kennis door en onder belanghebbenden uit verschillende sectoren is hiervoor onmisbaar.
Koudebehoefte
Pieter Nuiten (W/E Adviseurs) bijt het spits af. “Dat de thema’s energietransitie en gezondheid in gebouwen bij elkaar komen en dat daar nu veertig tot vijftig mensen belangstelling voor hebben is heel prettig om te zien.” Hij legt uit dat het ontwerp van gebouwen in Nederland vooral op winterse omstandigheden is afgestemd en dat in het kader van de energietransitie het realiseren van voldoende warme, energiezuinige woningen hoog op de agenda staat. Daarom wordt fors ingezet op luchtdichtheid en isolatie, ook in de renovatie van bestaand vastgoed. Een goed geïsoleerd huis kan ’s zomers echter averechts werken. Wanneer warmte de woning niet goed kan verlaten, neemt de kans op oververhitting toe. “We zitten hier omdat er een toenemende koudebehoefte is.” Die behoefte wordt groter niet alleen als gevolg van stijgende temperaturen en isolatie van gebouwen, ook vergrijzing en het steeds vaker thuiswerken spelen een rol. “Als we hier niks aan doen zal het energieverbruik ’s zomers als gevolg van airconditioning zodanig toenemen dat alles wat er ‘s winters bespaard wordt, teniet wordt gedaan. Dat zou jammer zijn.” Voordat de airco massaal van stal wordt gehaald, zijn er gelukkig allerlei slimme passieve methoden om hitte buiten te houden, door overstekken of zonwering, en gebouwen te koelen, bijvoorbeeld door middel van zomernachtventilatie.
Kanttekeningen
Nuiten plaatst enkele kanttekeningen bij de wijze waarop risico’s op oververhitting en de behoefte aan koelte worden geïnstitutionaliseerd. Sinds 2021 wordt aanvullend op de zogenaamde BENG-eisen (BENG staat voor Bijna Energie Neutrale Gebouwen) via het Bouwbesluit een eis aan nieuwbouw gesteld met betrekking tot het voorkomen van oververhitting. Het risico op oververhitting wordt uitgedrukt in een getal, de TOjuli ofwel TemperatuurOverschrijdingjuli, waarvoor een grenswaarde geldt. Dit is een indicatieve waarde – het risico op oververhitting kan niet altijd voor elk gebouw apart worden berekend – waaraan een sterk vereenvoudigd rekenmodel ten grondslag. Nuiten plaatst vraagtekens bij de gehanteerde grenswaarde en de onderliggende berekening. “Voor nieuwbouw worden nu temperaturen geaccepteerd waarbij het in feite een beetje te warm is, namelijk tot circa 27 °C.” Is dat wel juist? “Onze kennis van binnentemperaturen is gebaseerd op gebouwsimulaties. We denken dat het klopt maar we zouden hier veel meer aan moeten meten om de praktijk aan het model te toetsen.” En hoe zit het met bestaande bouw? “In het energielabel voor bestaande woningen is inmiddels een afgeleide van de TOjuli opgenomen: de bepaling van het risico op hoge binnentemperaturen in de zomermaanden.” Verder adviseert Nuiten om in de aanpak van hitteproblematiek altijd verder te kijken dan het Bouwbesluit en factoren in de naaste omgeving die de binnentemperatuur beïnvloeden, in samenhang met het gebouw te beschouwen. Ook gebruikers verdienen aandacht. “Mensen die een gerenoveerde nul-op-de-meter woning krijgen, moet je echt uitleggen hoe ze dat gebouw optimaal gebruiken.” Ook geeft hij aan dat de gevoelde temperatuur van bewoner tot bewoner behoorlijk kan verschillen, terwijl nog altijd voor een standaard gebruiker wordt ontworpen. Enige differentiatie, gebaseerd op meer metingen, zou welkom zijn. De huidige beleidskaders erop nalezend is hij van mening dat “koeling nog een stuk steviger mag worden neergezet.”
Burgerwetenschap
Teije Terhorst (Waag Futurelab) vertelt over het project Thermo-staat dat samen met de VPRO, TU Delft en Hogeschool van Amsterdam wordt uitgevoerd. Onderzoek naar hittestress in sociale-huurwoningen, die tot schrijnende toestanden kan leiden, is het uitgangspunt voor een frisse benadering van zowel journalistiek als burgerwetenschap. “We gaan ervan uit dat mensen experts zijn in hun eigen leefomgeving en willen hen meer grip op hun omstandigheden geven. Doordat zij bijvoorbeeld hun eigen informatiepositie vergroten, kunnen ze een sterkere gesprekpartner zijn voor overheden en bedrijven.” Hoe werkt dat? Bijvoorbeeld door burgers, vanaf 2023 zijn het er honderd in totaal, te ondersteunen in het zelf verzamelen en analyseren van binnenklimaatdata. Men wordt daarbij geholpen door medewerkers van HvA en TU Delft. De analyse kan leiden tot zinvolle maatregelen. “Door te meten draagt men tegelijkertijd bij aan journalistieke producties.” Via een platform delen mensen die hittestress ervaren, de burgerwetenschappers, de experts en journalisten informatie en ervaringen, om vervolgens tot oplossingen te kunnen komen en het publiek van interessante getuigenissen te voorzien. “Verhalen worden gepubliceerd via onderzoeksprogramma Argos.”
Laaghangende zon
Edwin van Strate (TAUW) vertelt dat samen met onder andere HVA sinds vorig jaar is gewerkt aan onderzoek naar hitte in woningen. Dit in het kader van het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK). Ook hij constateert dat er binnenshuis in feite heel weinig werd gemeten. “Hoe ontwikkelt hitte zich in woningen onder verschillende omstandigheden? En wat zijn handelingsperspectieven voor bijvoorbeeld woningcorporaties?” Er is gekeken naar gebied, gebouw en gezondheid, waarbij gebruik is gemaakt van gebouwsimulaties om gevoel te krijgen voor de factoren die in meer of mindere mate bepalend zijn. Dan blijkt dat onder meer het type glas, de zonwering en het overstek de mate van opwarming sterk bepalen. “Het gaat dus vooral over het buitenhouden van hitte.” Ook blijkt bijvoorbeeld dat de oriëntatie van ramen op het oosten of westen, anders dan wellicht verwacht, betrekkelijk veel warmte van een laaghangende zon oplevert. “Niet alleen de zuidgevels zijn van belang.” Behalve buitenzonwering blijkt binnenzonwering met een metallic afwerking dan behoorlijk effectief. Het onderzoek heeft ook een handreiking opgeleverd en een eerste aanzet tot hittelabels voor verschillende typen woningen. “Dit jaar willen we kaarten maken waarop voor hitte kwetsbare gebouwen en bevolkingsgroepen staan aangeven zodat je informatie makkelijker kunt gaan combineren.”
Zonwering
Wouter Beck (Hunter Douglas) weet alles van zonwering en raambekleding. Hij stipt aan dat zonwering in kantoren vaak ook wordt gebruikt om lichthinder te voorkomen. Ook thuis gebeurt dat natuurlijk. “Voor alle duidelijkheid: zonwering verlaagt de temperatuur niet, ze voorkomt intreding van warmte. En alleen wanneer ze naar beneden is voordat oververhitting plaatsvindt.” Waarbij bovendien geldt dat een scherm of luiken aan de buitenkant altijd effectiever zijn dan aan de binnenkant. Binnenzonwering kan niettemin nut hebben, zegt Beck, zeker in combinatie met zonwerend glas. “Voorwaarde is wel dat straling wordt gereflecteerd, niet geabsorbeerd.” Dus metallic of witte lamellen, ja, zwarte lamellen, nee. Interessant is ook dat raambekleding warmteverlies ’s nachts, als het buiten koud is, kan beperken. De winst kan zomaar tien procent bedragen. “Er energie mee besparen kan dus ook.”
Workshop
Marlou Boerbooms van samenwerkingsverband Groene Huisvesters vertelt dat van de tientallen van woningcorporaties afkomstige casussen over verduurzaming van vastgoed maar liefst een kwart over hitte gaat. “Hitte is een groot probleem.” Twee van deze casussen staan centraal in een workshop voor deelnemers aan de kennissessie. Een gaat over een voor hitte kwetsbaar seniorencomplex, een andere over een flatgebouw in een versteende omgeving met een glazen overkapping waaronder het kwik erg hoog oploopt. Uit de workshop komt onder meer naar voren dat nader onderzoek naar de exacte klachten die de glazen overkapping veroorzaakt, een belevingsonderzoek, een goede opstap kan zijn naar doeltreffende maatregelen. Ook wordt geopperd dat een succesvolle aanpak voor hittestressreductie in veel situaties overleg met, zo niet een eigen bijdrage van, bewoners vereist. Zeker in een seniorencomplex moeten bewoners misschien wel de spil van een aanpak vormen aangezien individuele behoeften sterk uiteenlopen.