In proeftuin KlimaatKwartier zijn gebouwen bronnen van vernieuwing
De Indiase hitte en de Nederlandse droogte spreken boekdelen. Een meer klimaatbestendige leefomgeving is een must voor een functionerende samenleving. Op de universiteitscampus werken TU Delft en het ministerie van BZK samen in een nieuwe proeftuin voor klimaatbestendige gebouwen: het KlimaatKwartier. Meer dan tweehonderd belangstellenden woonden op 11 mei de opening bij.
Na een korte inleiding door presentator Helga van Leur heten Ferdi Licher (directeur Bouwen en Energie, MinBZK) en Marjan Kreijns (directeur The Green Village) iedereen welkom. Kreijns vat de intentie van de samenwerking tussen TU Delft en BZK in het op The Green Village ondergebrachte KlimaatKwartier samen: “Gebouwen worden doorgaans als een probleem beschouwd, namelijk als de plek waar hitte of wateroverlast wordt ervaren. Wat als gebouwen nou eens bijdragen aan de oplossing van het probleem?” Het gaat er niet alleen om veilige en comfortabele gebouwen te hebben tijdens weersextremen. Gebouwen kunnen door middel van specifieke keuzen omtrent vorm, constructie en materialen hittestress, droogte of wateroverlast in de stedelijke omgeving helpen beperken. Groene structuren en blauwe voorzieningen helpen de natuurlijke veerkracht te verhogen, de stad meer als spons te laten fungeren en temperaturen te temperen. Waarbij de stelregel is dat een meervoud van lokale, kleinschalige maatregelen een groot netto effect kan hebben.
Blijven ademen
Licher geeft aan dat de rijksoverheid behalve de benodigde nieuwbouw in toenemende mate de bestaande bouw ‘toekomstbestendig’ wil maken. Een vraagstuk waarin volgens hem de noodzaak van klimaatadaptatie, een duurzame energievoorziening en het streven naar een circulair gebouwde omgeving nauw samenhangen. “Waar ik me zorgen over maak is dat woningen straks wel goed geïsoleerd zijn maar dat ze niet meer goed ademen.” Hij vreest dat er verhoudingsgewijs veel aandacht naar bepaalde aspecten van verduurzaming uitgaat – een warm huis tijdens een koude winter – terwijl niet minder belangrijke aspecten – de groeiende behoefte aan zomerse koeling – onderbelicht blijven. “De innovaties die hier plaatsvinden laten zien hoe je belangen kunt combineren.”
Natuurlijke airconditioner
Volgens Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainability aan de TU Delft, krijgt de huidige generatie studenten die verduurzamingsopgaven inderdaad als een verweven geheel voorgeschoteld. Meer in het algemeen gaat naar klimaatadaptatie nog te weinig aandacht uit, vindt hij. Baren recent gemeten hitterecords al zorgen, in stedelijk gebied kunnen temperaturen de in landelijk gebied gemeten waarden zomaar met een paar graden overtreffen. Mede als gevolg van absorptie van warmte. “We moeten steden anders inrichten en meer groen, een natuurlijke airconditioner, is dan een belangrijke maatregel.” Ook meer water in de stad biedt perspectieven, bijvoorbeeld door het onder verharding door te laten stromen. In de zomer heeft zo’n voorziening een verkoelend effect terwijl de opgeslagen zonnewarmte ’s winters in gebouwen kan worden benut. “Mitigatie en adaptatie kunnen samengaan.” Hemelwateropvang op gebouwniveau is een no-brainer, stelt hij. “Vang water in kelders of kruipruimten op in twee aparte bakken, zet er een warmtepomp tussen en je hebt een warmte-koudeopslag.” Van den Dobbelsteen constateert ook dat er nog erg traditioneel gebouwd en ontwikkeld wordt terwijl ontwerpers toch al geruime tijd werkbare, vanuit landschapstypologieën beredeneerde concepten voor groene, waterrijke projecten, buurten en wijken presenteren. In warmere streken weet men bovendien allang donders goed hoe een woning comfortabel wordt zonder extra energievoorzieningen en installaties. “Laten we daarvan leren.”
Perfect en potdicht?
In twee paneldiscussies wisselen verschillende specialisten van gedachten over respectievelijk een klimaatadaptief binnenklimaat en effecten van hevig weer op woningen. Volgens Bert van Dorp (technisch directeur Orange Climate BV) kunnen installateurs beter nadenken over het benutten van de natuurlijke omgeving, zoals in de vorm van koele nachtlucht, maar hiervoor is wel behoefte aan afstemming tussen de verschillende partijen die actief zijn in de bouwketen. Nynke Sytsma (directeur Bouwcampus) ervaart dat maatregelen aan gebouwen die andere dan directe financiële waarde hebben vaak sneuvelen in de afweging om ze al dan niet te nemen, terwijl in haar beleving tegelijkertijd iedereen juist graag meer in kaders van een integrale businesscase en een complete gebouwlevenscyclus wil handelen. Haar advies: “Vroegtijdig met elkaar spreken over hoe het anders kan.” Dit kan volgens John de Beijer (directeur Giesbers ontwikkelen en bouwen) ook gebeuren wanneer in projecten meer ruimte is voor experimenteren. “Dan ontdek je vanzelf waar in de keten je tegen dingen aanloopt. Er mag ook weleens wat misgaan, daar ben je ondernemer voor.” Armand Paardekooper Overman (partner Mecanoo) vult aan dat een andere vraagstelling ook tot andere resultaten leidt. Moeten gebouwen wel permanent perfect presteren en potdicht zitten? Kan een utiliteitsgebouw ook zonder installaties voor klimaatbeheersing? “Wij hebben een school ontworpen waarvan de gevel een deel van het jaar kan openstaan zodat leerlingen als het ware buitenonderwijs krijgen.” Met alle baten van dien.
Kleine portemonnee
“We realiseren ons onvoldoende dat door toenemende hitte het binnen gebouwen warmer wordt én langer warm blijft.” Marjolein van Esch (TU Delft Climate Action Programma) vertelt dat ongemak door hitte niet alleen de fysiek meest kwetsbare mensen treft. “In afgelopen jaren geven ook gezonde mensen aan last te hebben van hitte in de stad.” Dat is tevens een sociaaleconomisch dilemma. “We zien dat bewoners van sociale huurwoningen die zelf weinig kunnen of mogen aanpassen er meer last van hebben dan degenen die een airco of zonwering kunnen kopen.” Daar komt bij dat juist in de wijken met betrekkelijk veel sociale huur ruimte voor extra groen vaak schaars is. Volgens Rob van den Broeke (directeur-bestuurder Rijswijk Wonen) zijn woningcorporaties vooral op zoek naar relatief eenvoudige, voor mensen met een kleine portemonnee betaalbare maatregelen waarvan de gunstige effecten bewezen zijn. “Daarom is het voor ons interessant om vanuit het KlimaatKwartier innovaties voor bijvoorbeeld een portiekflat eerst op één gebouw uit te proberen, om ze vervolgens hopelijk te kunnen opschalen.”
Buiten de gebaande paden
De initiatiefnemers – het ministerie van BZK, The Green Village en VPdelta+ – zijn in hun nopjes met de goed bezochte opening. Robert van Roijen en Juliette Eulderink van innovatieprogramma VPdelta+ vertellen dat verschillende aanwezigen hebben aangegeven mee te willen doen met het onderzoeken en ontwikkelen van nieuwe toepassingen. Het KlimaatKwartier is een aanwinst voor iedereen in de bouwketen en, breder, het ruimtelijk domein, vindt Van Roijen: “Onze proeftuinen De Waterstraat en het Hitteplein op The Green Village zijn gericht op klimaatadaptatie in de openbare ruimte. Met het KlimaatKwartier beschikken alle partijen met wie we samenwerken nu ook over ruimte én een platform om vernieuwing aan te jagen op terrein waar de overheid niet per se als eerste aan zet is maar waarvoor de overheid wel goed beleid wil ontwikkelen. Daarom is het partnerschap met het ministerie van BZK zowel logisch als belangrijk.”
Die ‘ruimte’ moet letterlijk en figuurlijk worden opgevat. Doordat op The Green Village kan worden geëxperimenteerd zonder dat bijvoorbeeld alle regels uit het Bouwbesluit moeten worden nageleefd, is het mogelijk concepten of prototypes uit te proberen die anders bij voorbaat als kansloos worden beschouwd. Eulderink: “Deze omgeving fungeert bovendien als neutraal terrein waar verschillende typen organisaties elkaar in alle openheid kunnen bevragen en uitdagen.” Een woningcorporatie, een aannemer, een installateur, een architect, een projectontwikkelaar, een bewonersvereniging… wij helpen hen graag consortia te vormen met innovatieve ondernemers om in de komende jaren als collectief erachter te komen hoe gebouwen klimaatbestendiger kunnen worden. Daarbij aangevuld door relevante wetenschappelijke kennis die wij in Delft, maar ook elders in Nederland, aanboren en mobiliseren.” Ook voor kennis- en onderwijsinstellingen die klimaatadaptatie op gebouwniveau in toegepaste vorm willen onderzoeken, staat de poort wagenwijd open.
Het KlimaatKwartier draait zeker het niet alleen om het testen van nieuwe technieken, benadrukt Van Roijen. Juist door buiten de gebaande paden te gaan, ontwikkelt men nieuwe perspectieven. “Samen kleinschalig experimenteren en onderzoeken kan ook uitmonden in de gedeelde conclusie dat bepaalde prestatie-eisen of bepaalde regels aanpassing behoeven. Institutionele vernieuwing is ook innovatie.”
Contact
Wil je zelf mee doen of meer weten? Neem dan contact op met Willy Spanjer, Projectmanager duurzaam bouwen & klimaatadaptatie via willy.spanjer@thegreenvillage.org of +31(0)6 14 60 96 31
© Annelies van ‘t Hul