Dwergnijlpaarden en hitte in de stad
In een rijksmonument in een van de oudste dierentuinen van Nederland, Diergaarde Blijdorp, woont dwergnijlpaard Eveline. Als onderdeel van het Masterplan 2050 van de diergaarde, komt er op termijn nieuwe huisvesting voor dwergnijlpaarden als onderdeel van het impact gebied ‘African Jungle’. Wat de behoeftes en wensen van dwergnijlpaarden dan precies zijn, wordt momenteel onderzocht door Diermanagement studente Merel Webbe in samenwerking met de TU Delft. Dit onderzoek is niet alleen relevant voor beter inzicht in dierenwelzijn, maar ook voor bredere uitdagingen zoals hittestress in de stad.
Hittestress en de stad
Hittestress is een groeiend probleem in steden als gevolg van klimaatverandering en het Urban Heat Island Effect, waarbij stedelijke gebieden hogere temperaturen ervaren dan omliggende landelijke gebieden. Diergaarde Blijdorp, gelegen in het hart van de stad, vormt hierop geen uitzondering. Manon Kraan, een student van TU Delft, heeft al eens eerder uitgebreid onderzoek gedaan naar hittestress in de dierentuin. Haar studie richtte zich op het identificeren van hittegevoelige gebieden binnen de dierentuin en de impact hiervan op bezoekerscomfort, aantallen en inkomsten. Arjan Droste, stedelijk hittestress expert van de faculteit Civiele Techniek, benadrukt de relevantie van de dierentuin als decor voor onderzoek naar hittestress:
“Diergaarde Blijdorp geeft ons als onderzoekers de unieke kans om onze ‘out-of-the-box’ gedachtespinsels vorm te geven en gestructureerd onderzoek te doen naar menselijke beleving in de openbare ruimte. Onderzoek doen naar stadsklimaat is erg lastig door verschillende factoren, dus een proeftuin zoals Blijdorp is perfect voor onderzoeken naar hittestress.”
Eind vorig jaar is ook onderzoek gedaan naar het hitte-eilandeffect in Diergaarde Blijdorp door Remi Groeneweg, student aan de Hogeschool Rotterdam. Middels het plaatsen van sensoren op zeven locaties, werden er elke 10 minuten metingen gedaan van de temperatuur, gevoelstemperatuur, dauwpunten en windsnelheid. Dierenwelzijnscoördinator van Diergaarde Blijdorp, Stephan Lugthart vertelt: “Met name het gebruik van techniek en het inzetten van sensoren in deze eerdere studies inspireerde mij om een dergelijk onderzoek te koppelen aan dierenwelzijn. Het leek me vooral goed om op micro-niveau de variaties in kaart te brengen van een verblijf, waar meerdere factoren een rol spelen zoals beplanting bijvoorbeeld.” Stephan zou graag meer anticiperend onderzoek willen doen om het dierenwelzijn verder te verbeteren. “Dit soort onderzoeken voorafgaand aan de bouw van nieuwe dierverblijven vullen de kennisleemtes bij diersoorten. Deze inzichten kunnen worden toegepast in de manier waarop we onze dieren huisvesten. Zogenaamde ‘Best Practice Guidelines’ liggen vaak ten grondslag aan het opstellen van Programma’s van Eisen voor de ontwerpfase van een nieuw verblijf. Echter is niet altijd alles bekend.” Één van de diersoorten waar nog heel weinig over bekend is, is het dwergnijlpaard.
Exploratief onderzoek
Merel Webbe voert het onderzoek uit naar het gedrag en welzijn van de dwergnijlpaarden in Diergaarde Blijdorp en ZooParc Overloon. De twee verblijven verschillen aanzienlijk qua beplanting en vormen daardoor waardevol vergelijkingsmateriaal. Dit onderzoek richt zich op hoe de dwergnijlpaarden hun verblijf gebruiken onder verschillende weersomstandigheden, met een bijzondere focus op thermisch comfort. Om de temperatuur en luchtvochtigheid te meten zijn er sensoren geplaatst. Merel vertelt: “Ik had nog nooit eerder met sensoren gewerkt en heb veel gehad aan de hulp van dr. Arjan Droste voor advies over het plaatsen van de sensoren, waar je op moet letten, hoe je ze het beste kan ophangen enzovoorts. Ze zijn bijvoorbeeld richting het noorden geplaatst vanwege de zonsopkomst en -ondergang.” Op basis van een weerstation worden windsnelheid en zonnestraling (watt per m2) ook meegenomen om zonnekracht te meten. De sensoren zijn strategisch geplaatst om microklimaten binnen het verblijf te monitoren, waarbij al duidelijke verschillen in temperatuur zijn waargenomen tussen schaduwrijke en zonnige plekken. Volgens expert in stedelijke microklimaten, dr. Marjolein van Esch (assistant professor Environmental Technology and Design aan de Bouwkunde faculteit), is het meten van deze klimaten ook relevant voor hittestress in de stad: “Net als de dierentuin kent de stad een grote heterogeniteit aan bebouwingsvormen, materialen en vegetatie. Hierdoor kan het klimaat en het optreden van hittestress lokaal significant verschillen.”
Naast het meten van klimatologische omstandigheden door middel van sensoren, heeft Merel ook het gedrag van Eveline geobserveerd. Merel vertelt: “In totaal heb ik op zeven ochtenden en acht middagen gekeken naar hoe Eveline zich gedraagt. Op zo’n ochtend zat ik bijvoorbeeld van 08:00 – 13:00 bij haar verblijf en noteerde ik alles wat het dwergnijlpaard deed”. Als Eveline in het binnenverblijf was, kon Merel meekijken via camera’s. Inmiddels heeft ze haar observatieperiode afgerond. “Ik heb de dierentuinen uiteindelijk per week afgewisseld. In de warmste week zat ik in ZooParc Overloon en werd het wel 28 graden in de vegetatiezone. Op zulke dagen lagen de dwergnijlpaarden hele middagen te rusten in het water. Bij Eveline heb ik de echt hete dagen misgelopen, maar ondanks zo’n 24 graden leek het alsof ze toch het zonnetje kwam opzoeken om in te relaxen. Ik ben heel benieuwd wat de uiteindelijke dataverwerking zal zeggen over de uitkomsten; misschien dat er wel een kanteltemperatuur is die hun rustplek bepaalt!”
Van dierentuin naar stad
De resultaten van het onderzoek zullen door Diergaarde Blijdorp worden gebruikt om het nieuwe dwergnijlpaardenverblijf optimaal in te richten en vormen een start voor toekomstig dierenwelzijns-onderzoek. Maar de bevindingen van deze studie hebben ook bredere implicaties voor de stad Rotterdam. Dr. Arjan Droste: “Als we via dit onderzoek beter leren hoe dieren zoals Eveline reageren op hitte, kunnen we betere omgevingen ontwerpen die hittestress tegengaan, om zowel dieren als mensen een aangename plek te kunnen bezorgen.” Zo zouden ook gemeentes zoals Rotterdam beter geïnformeerde beslissingen kunnen nemen over groenvoorzieningen, waterbeheer en stedelijke infrastructuur.
Heb je interesse in het onderzoek en/of zou je zelf graag onderzoek willen doen? Neem dan contact op met Lindsey Schwidder.
Partnerschap VPdelta en Diergaarde Blijdorp
VPdelta is het innovatieprogramma voor een klimaatbestendige omgeving van het TU Delft Innovation & Impact Centre. Samen met andere kennisinstellingen en publieke partners streeft VPdelta naar versnelling van het innovatieproces, opschaling en toepassing van gevalideerde technische innovaties op het gebied van klimaatadaptatie. Diergaarde Blijdorp fungeert als een van de proeftuinen, waar verschillende innovaties zoals Bufferblocks en BlueBloqs al zijn geïmplementeerd om zowel mens als dier te beschermen tegen de hitte en water te besparen.