“Aansluiting op de beheerpraktijk is broodnodig”

Berichten uit de praktijk: Gemeente Delft

“Aansluiting op de beheerpraktijk is broodnodig”

Delft is een compacte stad, mogelijkheden voor uitbreiding zijn er nauwelijks. Extra woon- en leefruimte moet binnen de bestaande bebouwingscontouren worden gevonden. Hoe de gemeente die opgave combineert met klimaatadaptatie, legt beleidsadviseur Lisette Louwman uit. 

Delft heeft in 2019 een klimaatadaptatiestrategie opgesteld. Lisette: “Om in 2050 een klimaatbestendige stad te hebben, moet ruimtelijke ontwikkeling nu op de juiste manier gebeuren. Als gemeente bewandelen we drie wegen. Eisen stellen aan transformatie en nieuwbouw is er één. Klimaatadaptatie toepassen telkens als de openbare ruimte op de schop gaat, is een tweede. In Delft noemen we dit de gevel-tot-gevel-aanpak. Je probeert zoveel mogelijk te combineren. Bewoners krijgen bijvoorbeeld geveltuintjes, als ze dat willen. Er komt meer ruimte voor bomen. Parkeerplekken worden voorzien van waterdoorlaatbare verharding.Ten derde stimuleert de gemeente klimaatadaptatie op privaat terrein.  

Geveltuintje ©Gemeente Delft

Doelwaarden 

Om tot klimaatbestendige nieuwbouw te komen hanteert de gemeente sinds 2022 de Beleidsregel Klimaatadaptief Bouwen bij nieuwbouw, gebiedsontwikkeling en herstructurering, deels een uitwerking van het Zuid-Hollands Convenant Klimaatadaptief Bouwen. “Kort door de bocht: bij elke vorm van nieuwbouw is klimaatbestendigheid een vereiste.” Er zijn ‘doelvereisten’ voor percelen en gebouwen. Zo moet bijna al het regenwater op eigen terrein worden vastgehouden, hergebruikt of geïnfiltreerd om overlast respectievelijk droogte te voorkomen. Een bepaald percentage aan schaduw, groen en warmtewerende geveloppervlakken moet de opbouw van hitte beperken. “Dit laat vrij welke maatregelen worden toegepast om een doel te bereiken.”   

Ruitjes in de voordeur 

Van stedenbouwkundig plan tot en met individueel gebouw: het maakt veel uit of in ontwerpen rekening wordt gehouden met het klimaat van over een halve eeuw. Innovatieve toepassingen kunnen een rol spelen, zegt Lisette, maar ze pleit er ook voor vaker terug te grijpen op betrekkelijk simpele, doeltreffende principes. “Dan doel ik op een beredeneerde oriëntatie op zon en wind, de plaatsing van bomen maar bijvoorbeeld ook de toepassing van buitenzonwering. Vroeger had je openslaande ruitjes in de voordeur en bovenlichten die opengaan zodat je een woning ‘s nachts kan ventileren en laten afkoelen.” Goede groeiplaatsen voor bomen zodat ze oud kunnen worden en dus meer schaduw geven, dragen ook bij. “Als in de buitenruimte van scholen en kinderdagverblijven 70 procent meer schaduw moet komen om kinderen tegen alle uv-straling te beschermen, zullen bomen een deel van de oplossing vormen.”  

©Gemeente Delft

Tunneldak 

Tegelijkertijd, geeft ze aan, is het natuurlijk fijn als er oplossingen worden bedacht voor situaties waarin betrekkelijk eenvoudige maatregelen geen uitkomst bieden. Ze noemt Park Spoorloos, in feite een daktuin op de Delftse treintunnel. Tussen de tuin en het tunneldak is een waterbuffer op maat gemaakt, met een capaciteit van 350.000 liter. Klimaatbestendig, want de droge zomer van 2018 gaf het inzicht dat er gerekend moet worden met twee maanden droogte in plaats van één. “De gemeente legt nu een langwerpig park aan in de nieuwe wijk in de voormalige spoorzone. Dat park ligt ook bovenop de tunnel.” Er loopt een onderzoek naar de mogelijkheid om overvloedige neerslag diep ondergronds te bufferen. De parkvegetatie kan er ’s zomers van profiteren. “Het gaat om een in een proeftuin van VPdelta getest systeem dat al in Rotterdam en Den Haag is toegepast. Zulke innovaties, die zoetwater in stedelijk gebied beschikbaar maken zonder dat er drinkwater aan te pas komt, gaan we steeds harder nodig hebben.” VPdelta is een innovatieprogramma voor een klimaatbestendige omgeving van TU Delft, andere kennisinstellingen en publieke partners. Zij streven naar versnelling van het proces van testen, opschalen en toepassen. 

 

Park Spoorloos in Delft. ©Nieuw Delft

Bladval 

Gemeente Delft is partner in het VPdelta-programma vanaf het eerste uur en heeft de ontwikkeling van verschillende proeftuinen op de voet gevolgd. Ook is er mede via het innovatieprogramma contact met onderzoekers van TU Delft, die de stad als een levend lab gebruiken. Met subsidie vanuit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie is de gemeente 500 tot 600 parkeerplaatsen van waterpasserende of waterdoorlatende verharding aan het voorzien, vertelt Lisette, als onderdeel van de gevel-tot-gevel-aanpak. Daar zitten producten uit de proeftuinen voor klimaatadaptatie tussen. Met VPdelta wil ze meer inzicht vergaren in de werking ervan op verschillende plekken. “Wat voor invloed hebben lokale omstandigheden zoals bladval op het beheer van zulke bestrating? Hoe is de relatie met hittevorming?” 

Nieuwe groene parkeerplaatsen van Rain(a)way worden getest op The Green Village.

Of innovaties op grotere schaal succesvol blijken hangt naar haar idee nauw samen met beheeraspecten, een van de aandachtspunten in het VPdelta-programma. Beheerders bezoeken proeftuinen en bijeenkomsten voor kennisuitwisseling. Ze bevragen ondernemers over praktische aspecten van hun producten. Voor ondernemers is dat enorm leerzaam. Vice versa kan de openbare ruimte zelf als leeromgeving fungeren, suggereert Lisette. “Een innovatie kan in een proeftuin goed functioneren, maar als onduidelijk is wat ze qua onderhoud vergt of als het beheer ingewikkelder wordt, stuit dat op bezwaren. Voor kennisvalorisatie is aansluiting op de beheerpraktijk broodnodig. Daar maken we in de stad graag ruimte voor.” 

 

Dit artikel is geschreven door Eric Burgers

Meer weten over de proeftuinen? Neem een kijkje

NIEUWSBRIEF