Van de WaterstofStraat naar waterstof in de gebouwde omgeving
In de toekomst koken we niet meer op aardgas en verwarmen we ook onze huizen niet meer met aardgas. Maar zomaar van het aardgas afgaan is nog een hele uitdaging. Een duurzaam alternatief voor aardgas is waterstof. Kan waterstof worden ingezet in de gebouwde omgeving om onze huizen te verwarmen? En zijn onze huidige gasnetten daar geschikt voor?
Netwerkbedrijven Alliander, Enexis Groep en Stedin hebben in fieldlab The Green Village de afgelopen jaren praktisch onderzoek gedaan naar waterstof op de WaterstofStraat en vertalen deze ervaringen nu door naar de praktijk. Projectmanager Lidewij van Trigt van The Green Village, operationeel installatieverantwoordelijke Paolo Atzei van Stedin en innovatiemanager Raymond van Hooijdonk van Enexis delen hun ervaringen.
Openlucht-lab
In 2018 startte de aanleg van de WaterstofStraat. Lidewij: ‘Kort voor de start van het project verscheen een belangrijk rapport over de toekomstbestendigheid van onze gasnetten. Uit studies bleek dat gasnetten waterstof-proof zijn.’ Een mooi startsein voor het project. Door de regelluwe status van het fieldlab bleek The Green Village de ideale plek om – op een veilige manier – over waterstof te leren.
Paolo: ‘Gezamenlijk hebben we het waterstofnet op de The Green Village aangelegd met twee monteurs van iedere netbeheerder. Vervolgens hebben we het net en de waterstofketel in jarenzeventigwoning DreamHûs in bedrijf genomen. Daarmee hadden wij een primeur te pakken. Dit is de eerste bewoonde woning in Europa die met waterstof is verwarmd. Dat maakte echt indruk op mij, ineens werd het project tastbaar en was het netbeheer begonnen.’ De WaterstofStraat dient nu als ‘openlucht-lab’ waar monteurs en uitvoerders oefenen met het beheren van een waterstofnet. Maar ook installateurs, brandweerlieden en leveranciers maken gebruik van de faciliteiten van de WaterstofStraat.
Al doende leert men
Maar voordat het waterstofnet in bedrijf werd genomen, liep de projectgroep tegen de nodige uitdagingen aan. Lidewij: ‘Experimenten lopen natuurlijk altijd anders dan je van tevoren denkt en je leert andere dingen dan je verwacht.’ Zo informeerde de omgevingsdienst dat het project een milieuvergunning moest aanvragen. Raymond: ‘De vergunningverlenende instantie kon ons in het begin nog niet op de juiste manier toetsen. Waterstof is toch een ander product dan aardgas en het ontbrak aan passende wet- en regelgeving. We liepen dus meteen tegen een aantal praktische zaken aan.’ Diverse intensieve sessies tussen de projectgroep en de omgevingsdienst volgden. Hierdoor konden beide groepen elkaar beter begrijpen en aanvullen, zowel op het gebied van techniek als op veiligheid. Raymond vervolgt: ‘Het heeft zeker even geduurd voordat de vergunning werd verleend maar alle opgedane kennis over hoe we veilig kunnen werken met waterstof in de gebouwde omgeving draagt nu direct bij aan onze pilotprojecten in de gebouwde omgeving.’
Waterstof versus aardgas
Niet alleen op het gebied van wet- en regelgeving bleek de praktijk van waterstof anders dan die van aardgas. De gassen vereisen ook een andere aanpak. Lidewij: ‘Tijdens het project krijg je een heleboel inzichten. Bijvoorbeeld de manier van werken bij testen op lekdichtheid. Wat voor soort veiligheidsmiddelen moet een monteur dragen? Wat voor sensoren moeten we gebruiken? Paolo vult aan: ‘De WaterstofStraat heeft ons geholpen om inzicht te krijgen in onze werkinstructies en veiligheidsmaatregelen. Waterstof vraagt om een andere aanpak en andere gereedschappen. Inmiddels is er bijvoorbeeld een nieuw meetapparaat op de markt dat zowel aardgas als waterstof kan detecteren.
De gassen hebben dus andere eigenschappen. Dat blijkt ook wanneer Paolo waterstof op de WaterstofStraat affakkelt. Paulo: ‘Wanneer je aardgas affakkelt, dan zie je een duidelijke vlam. Wanneer je waterstof affakkelt dan zie je de vlam niet, in ieder geval niet met mooi weer. Bij regenachtig weer zie je een heel vaag geelachtig vlammetje. Maar gelukkig hebben we hier warmtecamera’s voor’. Maar volgens Paulo is er is ook één grote overeenkomst tussen de twee gassen: ‘Het comfort in huis is gelijk.’
Hink-stap-sprong
Raymond: ‘De WaterstofStraat vormt de eerste stap om de volgende stap naar de grotere pilotprojecten in de gebouwde omgeving te kunnen zetten. Omschrijf het als een hink-stap-sprong. De hink was waterstof in het lab, de stap is waterstof op de WaterstofStraat en de sprong maken we met de eerste waterstofprojecten in de gebouwde omgeving’. Alle drie de netbeheerders zijn bezig met waterstofprojecten in de gebouwde omgeving, o.a. in Lochem, Wagenborgen, Rozenburg en Stad aan ‘t Haringvliet. Het experiment op The Green Village en het bijbehorende traject voor het verkrijgen van de milieuvergunning dragen bij aan de ontwikkeling van de pilotprojecten. Maar ook de vele presentaties, rondleidingen en interviews met ministeries, veiligheidsregio’s, omgevingsdiensten hebben concrete resultaten opgeleverd. Lidewij: ‘Ik ben trots dat we hebben doorgezet. De WaterstofStraat heeft onder andere geleid tot een tijdelijk kader voor waterstofpilots van de ACM en zogeheten richtsnoeren van het ministerie van EZK op het gebied van veiligheid om waterstofprojecten mogelijk te maken in de gebouwde omgeving.’
Alle kennis en ervaring wordt nu geborgd in de pilots. Raymond: ‘Door klein te beginnen zijn we op de WaterstofStraat al wel tegen grote vraagstukken aangelopen. Dit geeft ons nu voldoende voedingsbodem om onze pilots goed aan te pakken’. Daarnaast heeft de samenwerking in de WaterstofStraat ook geresulteerd in het onderzoeksprogramma Hydelta nadat er in Netbeheer Nederland verband een onderzoeksroadmap is opgesteld. In Hydelta werken allerlei partijen gezamenlijk aan onderzoeken op het gebied van waterstof, hierdoor krijgen we versnelling. Raymond vervolgt: ‘Het loopt inmiddels als een trein. Hydelta heeft in haar eerste jaar ruim 30 onderzoeksrapporten opgeleverd. Inmiddels bereiden we ons al voor op Hydelta 3.0. Ik zeg wel eens; alleen ben je sneller, samen kom je verder’.
Toekomst van de WaterstofStraat
Gaan de netbeheerders nu hun focus verleggen op de projecten in de gebouwde omgeving? Of zit er toch nog toekomstmuziek in de WaterstofStraat? Paolo: ‘We hebben nu geëxperimenteerd met het verwarmen van een huis met een waterstofketel, dus door waterstof te stoken. Het H2@home project was hier ook onderdeel van. Hier werd in de woning onderzoek gedaan hoe zo optimaal en veilig mogelijk waterstof toe te passen, wat er nodig is alles veilig te installeren en te onderzoeken hoe leidingen en apparaten in een woning reageren op waterstof. Maar wat mij betreft zou een brandstofcel plaatsen een mooie aanvulling voor de WaterstofStraat zijn. Met behulp van een brandstofcel in de woning kunnen we in de toekomst van waterstof elektriciteit maken, bijvoorbeeld op het moment dat de stroomprijs heel hoog is. Bij de huidige transportschaarste in de elektriciteitsnetten is dat een welkom alternatief.
Lidewij sluit af: ‘Er valt wat mij betreft nog voldoende te onderzoeken op de WaterstofStraat. Wij zijn ontzettend blij dat de netbeheerders samen met ons de infrastructuur voor het waterstofnet wilden bouwen op ons terrein. Er is veel tijd en geld in geïnvesteerd. We bouwen nu ook een innovatief warmtenet met de netbeheerders. Zo ontstaat in ons fieldlab een unieke verzameling aan energievoorzieningen voor een duurzame toekomst. Ik zie het als een walhalla voor bedrijven en wetenschappen die onderzoek willen doen op gebied van de energietransitie.’
Wil jij jouw waterstofinnovatie testen op The Green Village? Neem contact op met Lidewij van Trigt:
Lidewij van Trigt
Wat is waterstof? Hoe werkt het? Wat zijn de mogelijkheden en wat onderzoeken de netbeheerders eigenlijk? Bezoek de website van Stedin, lees het tijdelijke kader voor waterstofpilots of bekijk het Generiek richtsnoer Waterstofveiligheid van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Specifiek voor de vier waterstofpilots is er bovendien het Aanvullend veiligheidsrichtsnoer.